Grondwitloof

Voor het ontstaan van de witloofteelt moeten we terug naar het begin van de negentiende eeuw naar Schaarbeek. De groentetelers van toen, de boerkoezen, teelden o.a. capucienenbaard waarvoor zij dikke wortels gebruikten en na verloop van tijd gingen de boerkozen zich toeleggen op de verbetering van de eerste scheut. Hierdoor evolueerde de Brusselse capucienenbaard automatisch in de richting van de huidige witloofkroppen.

Aanvankelijk bleef de teelt beperkt tot Schaarbeek maar op het einde van de negentiende eeuw groeide er ook interesse in aangrenzende gemeenten. Na de Eerste Wereldoorlog ontstond de “witloofdriehoek” Brussel-Mechelen-Leuven. Vandaag is de teelt en de forcerie van grondwitloof uitgestrekt over een vrij groot grondgebied van Vlaanderen met als kern Vlaams-Brabant.